صَلَاةُ الله عَلَى طَهَ اليَمَـانِي
شَفِيعِ الخَلْقِ فِى يَوْمِ القِيَامَة
Moge Gods zegeningen zijn op Taha, de Jemeniet, de voorspraak voor de schepping op de Dag des Opstanding. Laat me, want degene van wie ik houd heeft me geroepen, en voor mij heeft Hij tekenen van blijde tijdingen onthuld. En Hij heeft de subtiele betekenissen voor mij verduidelijkt, met zekerheid, toen Hij de sluier onthulde. Hij gaf me te drinken en ik zou mezelf opofferen voor degene die me te drinken gaf. Waarlijk, aan God behoort die wijn. En hij bevrijdde de ketenen na getest te zijn, en schonk me alle soorten vrijgevigheid. En in liefde verduidelijkte hij mijn intentie en mijn staat. Met vroomheid hield hij me weg van blaam. Mijn tijd ging voorbij in kennis en vroomheid en in het hiernamaals, naar de verblijfplaats van duurzaamheid. En toen de gids van de karavaan me leidde, naar de helling van zuiverheid, tussen Ramat. Ik antwoordde hem, en boog mijn teugels niet naar een kwaadspreker of de mensen van blaam. En het is voldoende voor mij dat ik aan de deur ben, op de drempel, tot de Dag des Opstanding. Vraag me, want liefde is mijn kunst en mijn staat, en ik ben geworden, o mijn vriend, een dienaar. We waren aanwezig met hen bij de wijn van Dini, waarop de wolken op hen neerregenden. En in hun dronkenschap getuigden ze niet van een tweede, en tussen hen is er een teken van de Heer. Een teken dat wijst op Zijn tevredenheid op elk moment, en zij vrezen niet de spijt van de gevolgen ervan. Voor hen zijn overvloedige geschenken van genade, waarmee zij het leiderschap bereikten. Misschien zullen we met hen de verblijfplaats van de tuinen bereiken, en de Profeet zal ons leiden, de leiders van de weg. Moge Allah hem zegenen op elk moment, en zijn familie, zoals de duif van de ochtend koert.
دَعُونِى فَالَّذِى أَهْوَى دَعَانِي
وَأَبْدَا لِي مِنَ البُشْرَى عَلَامَة
وَأَظْهَرَ لِي غَمِيضَاتِ المَعَانِي
يَقِيـنًا عِنْدَ مَا كَشَفَ الِّثَامَة
سَقَانِي الكَأسْ أُفْدِي مَنْ سَقَانِي
أَلَا لِلَّهْ مِنْ تِلْكَ المُدَامَـة
وَفَكَّ القَيْدَ مِنْ بَعْدِ امْتِحَانِي
وَأَتْحَفَـنِى بِأَنْــوَاعِ الكَرَامَة
وَأَوْضَحَ فِى الهَوَى قَصْدِي وَشَانِي
عَلَى وَرَعٍ وجَنَّبَنِي الـمَلَامَة
مَضَى فِي العِلْمِ والتَّقْوَى زَمَانِي
وَفِي الأُخْرَى إِلَى دَارِ الـمُقَامَة
وَحَادِي الرَّكْبِ لَمَّا أَنْ حَدَانْي
إِلَى سَفْحِ النَّقَا مَا بَيْنَ رَامَة
أَجَبْتُ لَهُ وَلَمْ أَلْوِي عِنَـانِي
إِلَى وَاشٍ وَلَا أَهْلِ المَلَامَة
وَحَسْبِي أَنَّنِي بِالَبَابِ حَانِي
عَلَى الأَعْتَابْ اِلَى يَوْمِ القِيَامَة
سَلُونِي فَالْهَوَى فَـــنِّي وَشَانِي
وَقَدْ أَصْبَحْتُ يَا خِلِّي غُلَامَة
حَضَرْنَاهُمْ عَلَى خَمْرِ الدِّنَانِي
عَلَيْهِمْ أَمْطَرَتْ تِلْكَ الغَمَامَة
وَهُمْ فِي السُّكْرِ مَا شَهِدُوا لِثَانِي
وَبَيْنَهُمُ مِنَ الـمَوْلَى عَلَامَة
تَدُلُّ عَلَى الرِّضَا فِي كُلِّ آنِي
وَلَا يـَخْشَوْنَ عُقْبَاهَا النَّدَامَة
لَهُمْ مِنْ فَائِضَاتِ الإِمْـتِـنَـانِ
مَـَواهِبْ أَدْرَكُوا فِيهَا الإِمَامَة
عَسَى مَعْهُمْ إِلَى دَارِ الجِنَانِ
وَسَاقِينَا النَّبِي أَهْلُ الزَعَامَة
عَلَـيْهِ اللهُ صَلَى كُلَّ آنِي
وآلِهْ مَا سَجَعْ قُمْرِي الحَمَامَة